De verkiezingen staan voor de deur. Recent heeft D66 breed in de media hun onderwijsvisie geventileerd. In tal van media kon je kennis nemen van hun ideeën, waarin men pleit voor betere onderwijskansen voor elke leerling, waarin ‘fundamenteel andere keuzes moeten worden gemaakt’. Een goed initiatief?!
Van Meenen pleit voor een ‘rijke schooldag’ met onderwijs, opvang, sport, cultuur, muziek, een warme lunch, natuur en huiswerkbegeleiding op één locatie voor alle leerlingen. Andere belangrijke punten zijn gratis kinderopvang voor elk kind, alle kinderen samen naar school (afschaffen eindtoets in groep 8 en invoering gemengde brugklassen tot 14 jaar) en meer salaris en minder lesuren voor leraren. Daarnaast zet D66 in op directe bekostiging aan scholen in plaats van schoolbesturen. Leraren en ouders weten volgens hem veel beter waar het onderwijsgeld aan moet worden besteed. Meer over deze visie kan je lezen via www.d66.nl.
Op zich is het super om te lezen dat de politiek het anders wil gaan vorm geven, maar…..van wie is nu eigenlijk het onderwijs? Allereerst van ouders en leerlingen! Zij kleuren dagelijks onze scholen.
Samen met de directieleden van de scholen en de besturen staan we voor een immense klus. De arbeidsmarkt tekorten lopen op: leerkrachten en schoolleiders in het PO zijn niet of nauwelijks nog te vinden en het VO kent op tal van plekken grote tekorten op docentniveau (denk onder andere aan wiskunde, scheikunde, Duits). De bekostiging neemt af en daarmee wordt de kansen ongelijkheid alleen maar groter.
Het is fijn dat een politieke partij haar verantwoordelijkheid neemt, echter in mijn optiek zou het zo moeten zijn dat het onderwijs de politiek een opdracht meegeeft! Hoe zou deze opdracht dan moeten luiden?
Graag bouwen we door middel van dit artikel samen een advies op. Middels het overgeven van het estafette stokje aan een (ex) bestuurder, schoolleider, ouder of leerling willen we hier de komende tijd graag aandacht aan schenken. Voel jij je geroepen om jouw mening op dit issue te geven, laat dan je reactie achter via het formulier onderaan dit artikel!
De verzameling van alle reacties geven we graag aan Rinda den Besten van de PO raad en zullen we natuurlijk in onze nieuwsbrief publiceren! Heb je in dit kader suggesties dan horen we deze graag.
De stellingen
D66 bouwt de visie voor de toekomst van het funderend onderwijs op vanuit zes perspectieven: de leraar, de kinderopvang, de basisschool, het voortgezet onderwijs, onderwijs & zorg en het geld naar scholen. In totaal komt men met maar liefst 44 aanbevelingen. Onder het motto ‘think big, act small’ zou het mijn voorkeur hebben om die zaken op te pakken die er echt toe doen, waar kinderen beter van worden! Het zou te ver voeren om op alle 44 aanbevelingen te reageren, maar in ieder geval een poging van mij (12,5 jaar ervaring als bestuurder in het PO, VO, SO en als leerkracht Duits) op de genoemde 5 hoofdissues.
Stelling 1: Gratis kinderopvang voor elk kind
Ik ben het hiermee eens
D66: ‘De kinderopvang voor ieder kind tussen de 0 en 4 jaar wordt gratis. Nu kost het ouders nog veel geld en gaat lang niet ieder kind er naartoe. Maar het is juist heel goed voor de ontwikkeling van een kind. Ze worden er socialer en leren hoe ze moeten samenwerken met andere kinderen. Daarnaast is het goed voor de taalontwikkeling van een kind…’
Het is een goed punt om de kansenongelijkheid mede door middel van gratis kinderopvang te voorkomen, zeker op taalachterstanden. Dit impliceert echter ook dat ouders ook het Nederlands goed moeten beheersen. Het is bewezen dat als kinderen ‘slechts 25 uur’ Nederlands spreken op school en thuis in de moedertaal van een of beide ouders blijven praten, het onderwijs te weinig kan bijdragen op dit punt. Met de kinderen zouden daarom ook ouders het Nederlands goed moeten beheersen en thuis voornamelijk in het Nederlands moeten blijven communiceren met hun kinderen.
Stelling 2: De rijke schooldag met een warme lunch
Ik ben het hiermee eens
D66: ‘Sommige kinderen gaan van voetbal, door naar muziekles en dan naar tennis. Andere kinderen zitten na school thuis voor de tv. Hierdoor neemt de ongelijkheid tussen kinderen alleen maar toe. Dat mogen we niet laten gebeuren. Alle kinderen krijgen les, opvang, sport, cultuur, muziek, natuur en huiswerkbegeleiding op hun school. Alle leerlingen krijgen een warme lunch, want op een lege maag kan je geen reken- of taalles volgen. En scholen die leerlingen hebben met een hoge risico op leerachterstanden krijgen extra geld…..’
Er wordt gesteld dat er ook naschools een grote kloof is tussen kinderen. Deze kloof wordt niet alleen ingegeven door het feit of ouders wel of geen middelen hebben om hun kinderen naar (diverse) sport(clubjes) te sturen. Steeds vaker zien we dat kinderen juist uit welgestelde families niet meer tot rust komen. Ze worden van het ene clubje naar het andere clubje gebracht waarbij er geen tijd meer is voor de kinderen om ook ‘gewoon een goed boek te lezen of lekker te spelen’. Kinderen worden vanuit hun ouders vaak te veel gepusht. Juist in deze situaties is het goed dat er een basisvoorziening komt die voorziet in gelijkheid bv door het gereguleerd sporten. De gezonde (warme) maaltijd is daarin zeker cruciaal. Het door SALTO geïnitieerde traject “SALTO gezond in beweging dat in samenwerking met Fontys sport hogeschool is opgezet levert zichtbare betere leerresultaten op voor kinderen omdat ze bewegend leren en er aandacht wordt geschonken aan een gezonde leefstijl. De (warme) maaltijd levert ook op dat kinderen beter kunnen leren, niet zelden komen namelijk kinderen zonder ontbijt of lunch op school. Ook hier weer is een samenspel met ouders nodig door hun in te laten zien welk effect voeding op de schoolprestaties kan hebben.
Stelling 3: Alle kinderen samen naar school
Ik ben het hiermee eens
D66: ‘Al door de eindtoets in groep 8 worden kinderen in hokjes geplaatst. Ga je naar het vmbo? De havo? Of vwo? Op zo’n jonge leeftijd heeft een kind nog volop de tijd nodig om zijn of haar talenten te ontwikkelen. Daarom schaffen we de eindtoets in groep 8 af. En kinderen gaan naar gemengde brugklassen tot 14 jaar. Daar volgen leerlingen gemeenschappelijk lessen en pas daarna kiezen ze hun richting. Zo voorkomen we dat kinderen die laat opbloeien op een te laat niveau terechtkomen……’
Kijkend naar de ervaringen in Zweden zou het super zijn om dit model ook in Nederland in te voeren. In Zweden is de leerling zelf aan zet om zijn schoolloopbaan verder vorm te geven, samen met de ouders worden realistische doelen gesteld. Er is een breed voor- en naschools aanbod, de lunch wordt verzorgd en kinderen hoeven pas laat rond hun 16de, hun vervolgonderwijs keuze te maken. Niet op de laatste plaats is het zinvol hier op te merken dat leerkrachten in Zweden een hoog aanzien genieten. Ze zijn allemaal academisch geschoold en de staat is verantwoordelijk voor hun opleiding en nascholing. Een model dat we ook in Engeland zien.
Stelling 4: Leraren meer salaris en vertrouwen, minder lesuren
Ik ben neutraal bij deze stelling
D66: ‘Het is een van de grootste uitdagingen van dit moment: het lerarentekort. En dat is heftig, want de kwaliteit van het onderwijs begint juist bij de leraar. Zij maken het onderwijs…… De werkdruk in het onderwijs is te hoog, het salaris te laag. Wij stellen voor dat leraren maximaal 20 uur per week lesgeven, zodat ze meer tijd hebben om lessen voor te bereiden en zich te verdiepen in hun vak. Bovendien willen we dat de salarissen van leraren op basisscholen worden verhoogd naar de salarissen van leraren op middelbare scholen.’
De lonen van basisschoolleraren zijn de afgelopen jaren fors gestegen. Het verbaast mij dat in Nederland het salaris tussen het PO en VO gelijk getrokken zou moeten worden op basis van het huidige stelsel. Het lijkt me meer voor de hand liggend om ook het opleidingsniveau hetzelfde te laten zijn. Waarom kiezen we niet voor een systeem dat door de overheid wordt bepaald, waarbij we uitgaan van een leerkracht die altijd minimaal academisch is geschoold of het nu gaat om een leerkracht in het basis onderwijs met kennis over het jonge kind of in het voortgezet of middelbaar onderwijs als specialist in een vak? Mensen die zijn aangesteld vanuit de overheid en die (weer) aanzien genieten. Laten we het over 1 ding eens zijn: als je je werk met plezier doet helpt dit enorm! Als ik kijk naar het enorme enthousiasme waarmee afstandsonderwijs in het PO is vormgegeven de afgelopen maanden, dan kan ik niet anders dan trots te zijn op alle mensen die dit mogelijk maakten. Dit betekent dat de leidinggevenden het vuurtje moeten aanwakkeren, dat we goed werkgeverschap uitstralen en inhoud geven. Dat we er samen voor (willen) gaan!
Stelling 5: Geld direct naar scholen
Ik ben het hiermee oneens
D66: ‘Al het geld dat scholen nu krijgen, gaat naar schoolbesturen. Van bovenaf beslissen zij waar het geld naartoe gaat: een Digibord, een nieuw schoolplein of een extra conciërge. Wat ons betreft veranderen we dat. Want wie weet het beste waar het geld goed op z’n plek komt? Juist. De leraren en de ouders. Geef het onderwijsgeld direct naar scholen, zo komt het terecht in de klas…….’
Bij dit item heb ik echt de meeste twijfels. Als ik uit mijn eigen ervaring kijk naar de inzet van de werkdrukmiddelen (waar de scholen ook zelf over de middelen kunnen beschikken), zie ik hier al vaak dat leerkrachten naar de schoolleiding kijken om het voortouw te nemen. En dan ben je denk ik ook bij het vorige punt aanbeland: doe vooral waar je goed in bent, geef leiding als je daarvoor de talenten hebt, geef les als je kinderen wilt uitdagen. En ouderbetrokkenheid is super fijn, maar hoeveel ouders zijn nog bereid zitting te nemen in een (G)MR? Dus doe samen vooral het goede voor kinderen, luister naar elkaar, help elkaar en draag je steentje bij. En dan zijn er inderdaad eindverantwoordelijken (bestuurders) waarbij alle lijnen samen komen, die ervoor zorgen dat het wiel niet 22 keer opnieuw wordt uitgevonden, die mede zorgdragen voor goed werkgeverschap en die mensen faciliteren! En als zij het niet goed doen……….dan moet er een goed systeem zijn waardoor aan de juiste tafels het gesprek plaatsvindt. En in mijn optiek is dat in de driehoek school- ouder- kind. Governance vormgeven vanuit een raad van toezicht met weinig tot geen betrokkenheid en/ of belang is zeker een punt waar we met elkaar nog eens naar zouden moeten kijken! De code goed bestuur verdient op dit punt zeker een aanpassing!
Ik hoop dat je bent geïnspireerd door dit artikel om jouw mening te geven. Dit kan door jouw reactie met betrekking tot de 5 stellingen achter te laten via dit formulier. Graag draag ik voor een eerste reactie het stokje over aan Carlo Brouwers.
Angelica Bus, senior consultant bij Spijtenburg, tot maart jl. 12,5 jaar bestuurder geweest in het PO-VO en SO