‘Zorgbestuurders moeten beginnen met het organiseren van psychische nazorg voor verpleegkundigen en artsen (op intensive cares)’. Dit zegt Ralph So, intensivist van het Albert Schweitzer Ziekenhuis in Dordrecht. De strijd tegen het coronavirus zorgt voor een enorme emotionele belasting bij verpleegkundigen en artsen. Als er niet snel psychische nazorg komt voor deze mensen, zullen er straks op grote schaal burn-outs gaan ontstaan. ‘Op de lange termijn houden verpleegkundigen en artsen dit niet vol. Als er nu niet iets gebeurt, is de crisis straks nog steeds bezig op het moment dat we de coronacrisis onder controle hebben’, aldus Ralph So.
Extra personeel op IC-afdelingen
Binnen hele korte tijd is het IC personeel in verschillende ziekenhuizen uitgebreid om de extra capaciteit aan te kunnen. Artsen in opleiding tot internist draaien mee in de shifts, anesthesiologen met IC deskundigheid, chirurgen en SEH artsen met ervaring op de IC uit eerdere stages draaien ook mee op de IC-afdelingen. Ook in het Albert Schweitzer Ziekenhuis is het IC-team uitgebreid. ‘We hebben veel nieuwe mensen in het team. Omdat zij elkaar nog niet goed kennen, moeten zij vertrouwd raken met overdrachten en de manier van werken en communiceren’, stelt Ralph So.
Nazorg is cruciaal door dreigende burn-outs
Volgens Ralph So is het uiterst belangrijk dat de focus ligt op voldoende IC capaciteit, beademingsapparatuur, beschermend materiaal en het beschikken over voldoende deskundig personeel. ‘Dit mag in mijn ogen echter niet ten koste gaan van de voorbereidingen voor de lange termijn. Voor de verpleegkundigen en artsen in de frontlinie is de emotionele belasting enorm.’
So vergelijkt de situatie met iemand die betrokken is bij een calamiteit. ‘Het werk is heftig, op het moment dat een verpleegkundige of arts betrokken is bij een calamiteit, is het bekend dat zonder goede nazorg een burn-out op de loer ligt, dat geldt in deze situatie ook’.
Crisis niet voorbij
Bestuurders moeten zich hier nu op voorbereiden, zegt Ralph So. ‘Anders is deze crisis niet voorbij op het moment dat we de coronacrisis onder controle hebben. Verpleegkundigen en artsen gaan dit op de lange termijn namelijk niet volhouden. Het zou mij niet verbazen, dat wanneer het nog drie weken duurt voordat er actie ondernomen wordt, er op grote schaal burn-out klachten gaan ontstaan.’
Behoefte om het hart te luchten
So ziet nu al een grote behoefte onder medewerkers om hun hart te luchten op het moment dat zij klaar zijn met hun dienst. ‘Op dit moment kijken we naar hoe we dit kunnen regelen. Idealiter hebben we een psycholoog aanwezig bij de overdracht. Dit is echter ook een ethische kwestie, familie van patiënten mag niet op bezoek komen, kunnen we dan wel zomaar een psycholoog laten komen?’
Op dit moment is er een mentaal ondersteuningsteam operationeel in het Albert Schweitzer Ziekenhuis. Dit wordt gecoördineerd door medisch psychologen. Het ondersteuningsteam houdt twee telefonische spreekuren per dag. ‘Hiervoor roepen we, waar dit kan, het IC-team bij elkaar. Zij kunnen dan hun verhaal doen. Dit doen we ook bij moeilijke besluiten, het is goed om deze besluiten samen, in overleg, te nemen.’
Meer zorgen
Ook Diederik Gommers, voorzitter van de NVIC, sprak zijn zorgen uit. ‘Het is heel zwaar om voor coronapatiënten te zorgen. Er zijn veel sterfgevallen, lang niet alle verpleegkundigen en artsen zijn dat gewend. Ik maak me daar zorgen over, ook voor de gevolgen hiervan.’
Naast Gommers ziet ook Bianca Buurman, Chief Nursing Officer, dat verpleegkundigen onder grote stress staan. ‘Het plichtsbesef en saamhorigheid onder verpleegkundigen is groot. Maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat het tijdig gesignaleerd wordt als het te veel wordt? Er komt namelijk veel op hen af.’ Niet alleen in ziekenhuizen, maar ook in de GGZ, wijkverpleging en ouderenzorg bestaan deze problemen. Bianca Buurman geeft aan dit op alle plekken goed te willen begeleiden. ‘Op de korte termijn denken we aan een buddy-systeem. Zorgmedewerkers worden aan elkaar gekoppeld om zo een oogje in het zeil te kunnen houden, en aan de bel te trekken als dit nodig is. Voor de lange termijn wordt er naar andere mogelijkheden gekeken.’