Het is weer bijna tijd voor de centrale eindtoets in het basisonderwijs. De toets die richting geeft aan de toekomstige schoolloopbaan en carrière van onze kinderen. In de prestatiegerichte maatschappij waarin wij leven moet het resultaat van deze toets zo hoog mogelijk zijn. Dat opent (VO-school) deuren. Was het in het verleden zo dat alleen in groep 8 van de basisschool de ouderstress toesloeg wanneer het schooladvies besproken werd. Tegenwoordig is het zo dat de leerkracht vanaf groep 6, de ouders en leerling een voorlopig schooladvies geeft. Vanzelfsprekend wordt dit advies vanuit de scholen zo objectief mogelijk gegeven. Er wordt gekeken naar de toetsresultaten tot dan toe. Daarnaast wordt bij het schooladvies rekening gehouden met aspecten zoals werkhouding, motivatie, de sociaal-emotionele ontwikkeling, studiehouding of studievaardigheden.
Eén van de momenten waarbij kansenongelijkheid zichtbaar wordt, is de adviesprocedure naar het voortgezet onderwijs en de plaatsing in de eerste leerjaren van het voortgezet onderwijs. Het opleidingsniveau van ouders speelt hierbij een grote rol. Leerlingen met lager opgeleide ouders stromen uit op een lager niveau dan even slimme leerlingen met hoger opgeleide ouders. Dit blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. Hier komt ook het verschijnsel schaduwonderwijs in beeld. Met schaduwonderwijs worden alle mogelijkheden bedoeld waar kinderen buiten het reguliere onderwijs gebruik van kunnen maken. Ouders schakelen dit in om de kansen van hun kinderen te vergroten, extra te oefenen voor toetsen of te ondersteunen bij huiswerk.
Wat doet de goede, vaak hoog opgeleide ouder, met de toch wat tegenvallende resultaten van zijn kind? Vertrouwen op de kennis en kunde van de school? Nee, de school wordt steeds vaker gepasseerd door gebrek aan vertrouwen. Teveel zorg in een te grote groep en de school had eerder moeten communiceren. Deze redenen geeft men aan om de stap te maken naar externe ondersteuningsbureaus.
In de wereld van het schaduwonderwijs gaat zo’n slordige €120.- miljoen om. Wanneer je het je als ouder kunt veroorloven om je kind gebruik te laten maken van deze bedrijven, kan het de resultaten van je kind wellicht beïnvloeden. Dan wordt dat vmbo-t advies toch dat zo gekoesterde havo-advies. Fijn voor de leerling, nog fijner voor de ouder, die dit toch makkelijker verkoopt bij de koffiemachine op het werk.
Waar het schuurt is het kind waarvan de ouders niet koopkrachtig genoeg zijn. De ouders van deze leerling zijn vaak laag opgeleid. Dat dit wat doet met de advisering van de school, blijkt al uit onderzoek van de inspectie. Deze leerling stroomt vaker lager uit. Daar gaat blijkbaar iets significants mis op de reguliere school. Vervolgens heeft dit kind nog eens minder kans op bijles bij een extern bureau vanwege de te hoge kosten die niet opgebracht kunnen worden door de ouders. Resultaat: een te laag advies en de kans op afglijden omdat niet ingezet kan worden op bijles.
Ieder kind heeft recht op gelijke kansen en goed onderwijs, ongeacht achtergrond! Schaduwonderwijs biedt vooral kansen aan het kind van de betalende ouder. Niets mis met een markt. Jammer dat deze is ontstaan door het vaak falende beleid binnen het reguliere onderwijs. Geen mens is volledig objectief. Dus ook niet binnen het onderwijs. Wel is het zaak voor de beroepsgroep om nog eens kritisch in de spiegel te kijken. Scholen moeten er namelijk alles aan doen om gelijke kansen voor ieder kind te creëren. Dit is hun verantwoordelijkheid. Dit kan door zelf goed na te denken over hun eigen zienswijze op leerlingen, het aanbod en de inrichting van hun onderwijs.