Een bestuurlijke paradox

In het kader van onze werving en selectieopdrachten voor bestuurders staan wij vaak stil bij de vraag wat een kandidaat tot een goed bestuurder maakt. Een goed bestuurder maakt zijn of haar eigen visie ondergeschikt aan die van de professionals in de organisatie. Een goed bestuurder stelt zich de vraag: Hoe stimuleer ik als bestuurder dat wij komen tot een gemeenschappelijk gedragen visie? Hoe zorg ik er als bestuurder voor dat onze professionals onze gezamenlijke visie gestalte geven in de onderwijspraktijk?

Een goed bestuurder stelt zich meer dienend op. In dit verband spreekt professor Lidewey van der Sluis in haar boek “Het selectieproces” (2017) van een bestuurlijke paradox. Aan de ene kant moet je als bestuurder immers je eigen doelen ondergeschikt maken aan die van het collectief, terwijl je aan de andere kant moet beschikken over voldoende daadkracht om de koers van de organisatie vast te houden. Een goed bestuurder legt zijn eigen visie niet op, maar benut het potentieel van de professionals en beschikt tevens over de daadkracht en vasthoudendheid om de gezamenlijke ambities terug te zien op de werkvloer van de onderwijsgevenden.

Reageer

Anita Rasenberg, Senior Consultant
Auteur
Anita Rasenberg, Senior Consultant
Publicatiedatum
30-1-2018 11:46
Blijf jij op de hoogte?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief en mis niks binnen éen van onze branches!