In de gezondheidszorg zien we dat de nadruk steeds vaker verschuift naar preventie. Voorkomen, is immers beter dan genezen. In het kader daarvan zijn de verwachtingen rondom personalised medicine dan ook hoog gespannen. Onderzoeken tonen steeds vaker aan dat diverse factoren van invloed zijn op hoe iemand reageert op bepaalde medicijnen. Niet voor niets is 'therapie op maat' dan ook sterk in opkomst. Uit onderzoek van het RIVM, in opdracht van het ministerie van VWS, blijkt echter dat het nog lastig is om de vergaarde kennis uit onderzoek te vertalen naar de praktijk.
Definitie Personalised Medicine
In een rapport van het RIVM wordt personalised medicine (PM) gedefinieerd als "een medisch model waarbij gebruik gemaakt wordt van individuele fenotypische en genotypische kenmerken om een afgestemde therapeutische strategie voor de juiste persoon op het juiste moment te kiezen en/of om het risico op ziekte vast te stellen en/of om tijdige en gerichte preventie te bieden".
Wat maakt de toepassing van PM lastig?
Om therapie op maat te kunnen toepassen moet uiteraard worden aangetoond dat deze werkwijze ook daadwerkelijke nuttig is. Het RIVM constateert echter dat er een gat zit tussen wetenschappelijk onderzoek en de toepassing in de medische praktijk. Zo is er een ander type bewijs nodig, omdat patiënten in de praktijk vaak complexer zijn dan in klinische studies wordt aangenomen én vindt er weinig implementatieonderzoek plaats. Ook toont het onderzoek aan dat naarmate de kennis toeneemt over factoren die een rol spelen bij het effect van geneesmiddelen op een aandoening, het steeds lastiger wordt om klinische studies uit te voeren die voldoende bewijskracht hebben voor registratie, vergoeding en opname in behandelrichtlijnen.
Verder is er onduidelijkheid over de samenhang tussen diverse wetten en regelgeving die specifiek op PM van toepassing zijn en zijn er hindernissen die genomen moeten worden rondom de bekostiging en vergoeding van personalised medicine.
Aanbevelingen?
Het RIVM stelt het stimuleren van een verbeterde dataverzameling en -uitwisseling ten behoeve van toepassing van PM in de praktijk voor. Zorg dat er meer aandacht is voor implementatieonderzoek op het terrein van PM en bespreek, in overleg met de betreffende instanties, de hindernissen die rondom de bekostiging en vergoeding worden ervaren en hoe deze opgelost kunnen worden. Verder beveelt het RIVM ook nader onderzoek aan naar welke wet- en regelgeving specifiek van toepassing is op PM. De regie over deze data-infrastructuren zou volgens het RIVM moeten worden belegd bij een onafhankelijke partij die breed draagvlak heeft.
Dit is een greep uit het onderzoek, verricht door het RIVM. Bekijk het volledige rapport op de website van het RIVM.