Eerder schreven we een artikel over het personeelstekort in de zorg; dat als gevolg hiervan zorginstellingen, zorgopleidingen en het ministerie plannen hebben gemaakt om zorgprofessionals te werven en zo het tekort te dichten. De achterdeur staat echter open. Veel mensen vertrekken uit de zorg waardoor de uitstroom groot is. De focus ligt dus met name op de instroom, en niet op het stoppen of terugdringen van de uitstroom. Berenschot onderschrijft dat hierdoor het personeelstekort in de zorg niet gedicht wordt.
Voorziene versus onvoorziene uitstroom
Er zijn twee verschillende soorten uitstroom; voorziene uitstroom en onvoorziene uitstroom. Voorziene uitstroom zijn mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Onvoorziene uitstroom zijn mensen die niet meer kunnen of willen doorwerken in de zorg. Als het gaat om het dichten van de uitstroom gaat het met name om de onvoorziene uitstroom, omdat hier op ingespeeld kan worden (later in dit artikel hierover meer).
Oorzaken
Als oorzaak voor de onvoorziene uitstroom in de zorg noemden we in ons eerdere artikel al factoren als een te hoge werkdruk en een gebrek aan tijd en personeel om professionals vakkundig te begeleiden. Berenschot noemt nog enkele andere oorzaken; te veel administratieve taken, te weinig tijd voor professionele ontwikkeling, onvoldoende aandacht en erkenning vanuit leidinggevenden en overige factoren als een slechte werksfeer.
Met name een te hoge werkdruk en te hoge administratieve lasten zijn belangrijke oorzaken. 80% van de medewerkers (respondenten werknemersenquête 2017) geeft aan een stijgende werkdruk te ervaren. Daarnaast geven zorgprofessionals aan dat 31% van hun werktijd besteed wordt aan administratieve zaken, terwijl zij niet meer dan 17% acceptabel vinden.
Aandachtspunten
Berenschot stelt dat het behoud van medewerkers onderdeel is van goed werkgeverschap en noemt hierbij vier aandachtspunten om medewerkers voor een organisatie te kunnen behouden, en onvoorziene uitstroom terug te dringen.
Meer awareness bij de raad van bestuur en het hoger management
Hierbij is het belangrijk dat het behoud van medewerkers als essentieel punt op de agenda staat van de raad van bestuur. Dit dient als basis om awareness binnen de organisatie te vergroten en ook daadwerkelijk actie te stimuleren. De medewerkers zijn immers essentieel voor het behalen van strategische doelstellingen.
Het professionaliseren van de HR-afdeling
Werp een kritische blik op de huidige HR-afdeling binnen de organisatie met betrekking tot omvang en kwaliteit. HR neemt namelijk een strategische positie in als het gaat om het concretiseren van het behoud van medewerkers. De HR-afdeling is immers in staat om stakeholders en belangen en tevens inzetbaarheid van medewerkers en strategische doelstellingen met elkaar te verbinden.
Het stimuleren en faciliteren van medewerkers
Leidinggevenden dienen tijd vrij te maken om het gesprek aan te gaan met medewerkers, zodat zij hen aandacht en ondersteuning op maat kunnen bieden. Zorgprofessionals geven namelijk aan dat zij erkenning willen krijgen van leidinggevenden. Wanneer dit niet gebeurd kan het een oorzaak zijn voor onvoorziene uitstroom.
Proactief gedrag bij medewerkers
Het stoppen van de onvoorziene uitstroom is niet alleen de taak van de werkgever maar ook van de werknemer. Overstappen naar een andere baan is lang niet altijd een succes. Leuk werk krijgt een werknemer ook door te investeren in de werksfeer en eigen ontwikkeling. De werkgever dient dit wel aan te moedigen en hier ruimte voor te bieden.
Succesfactoren
• Train en coach leidinggevenden (zodat zij wensen en ambities kunnen bespreken met medewerkers)
• Voer loopbaangesprekken met medewerkers
• Zorg voor een scholingsaanbod
• Toon als leidinggevende voorbeeldgedrag
• Maak knelpunten bespreekbaar
• Kijk of efficiënter werken mogelijk is (bijvoorbeeld het verlagen van administratieve lasten)
"Om ervoor te zorgen dat de tekorten niet verder op gaan lopen is het dus van belang om de focus niet alleen te leggen op de instroom maar ook op de onvoorziene uitstroom, beginnend bij de raad van bestuur"
Bron: Berenschot